DE  EEUWIGE  TOEVLUCHT 

VOOR  DE  VERGANKELIJKE  MENS .


Psalm  90 .


1. Een gebed van Mozes, de man Gods.
Here, Gij zijt ons een toevlucht geweest
van geslacht tot geslacht;
2. eer de bergen geboren waren,
en Gij aarde en wereld hadt voortgebracht,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.
3. Gij doet de sterveling wederkeren tot stof,
en zegt: Keert weder, gij mensenkinderen.
4. Want duizend jaren zijn in uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer hij voorbijgegaan is,
en als een nachtwake.
5. Gij spoelt hen weg;
zij zijn als een slaap in de morgen,
als het gras dat opschiet;
6.in de morgenstond bloeit het en het schiet op,
des avonds verwelkt het en het verdort.

7. Want wij vergaan door uw toorn,
door uw grimmigheid worden wij verdelgd;
8. Gij stelt onze ongerechtigheden vóór U,
onze heimelijke zonden in het licht van uw aanschijn.
9. Want al onze dagen gaan voorbij door uw verbolgenheid,
wij voleindigen onze jaren als een gedachte.
10. De dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaren,
en, indien wij sterk zijn, tachtig jaren;
wat daarin onze trots was, is moeite en leed,
want het gaat snel voorbij, en wij vliegen heen.
11. Wie kent de sterkte van uw toorn,
en uw verbolgenheid, naardat Gij te vrezen zijt?
12. Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart bekomen.

13. Keer weder, o HERE! Hoelang nog?
en ontferm U over uw knechten.
14. Verzadig ons in de morgenstond met uw goedertierenheid,
opdat wij jubelen en ons verheugen al onze dagen.
15. Verheug ons naar de dagen waarin Gij ons hebt verdrukt,
naar de jaren waarin wij onheil hebben gezien.
16. Laat uw werk aan uw knechten openbaar worden,
en uw heerlijkheid over hun kinderen;
17. de liefelijkheid van de Here, onze God, zij over ons,
en bevestig Gij het werk onzer handen over ons,
ja, het werk onzer handen, bevestig dat.

Uit de "BIJBEL", in de vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap, 1962.

Mijn vader las deze psalm altijd voor na de avondmaaltijd op oudejaarsdag.
Voor een goed begrip: dat het bij ons thuis niet om kommer en kwel draaide, blijkt uit wat vanaf vers 13 volgt.
Trouwens: het opschrift zet de toon.

Voor wie het interesseert: Aantekening over de herkomst van de weergave van vers 10a op de "Entree"-pagina:

De vergrote kopie is uit een voor die tijd (eind 19e/begin 20e eeuw) luxe uitgave (van 33 x 24 x 9 ! cm), die kennelijk uit het ouderlijk huis van mijn vader stamde.
Zoals heel vaak in die jaren wordt geen datum van uitgave of druk vermeld.
Op de voorpagina staat o.a.:

BIJBEL, dat is de gansche Heilige Schrift, bevattende al de canonieke boeken des Ouden en Nieuwen Testaments, door last van de Hoog-Mog. Heeren Staten-Generaal van de Vereenigde Nederlanden, en volgens het besluit van de Synode-Nationaal, gehouden te Dordrecht, in de jaren MDCXVIII en MDCXIX. Uit de oorspronkelijke talen in onze Nederlandsche taal getrouwelijk overgezet. Met de volledige kantteekeningen, naar de beste uitgave van Keur, in de tegenwoordige spelling.
Leiden. – A.W. Sijthoff's Uitg.–Mij.